Melding ongewenst gedrag

Wat gebeurt er met jouw melding?

Als de aanspreekpersoon integriteit een melding ontvangt, gaat hij daarmee aan de slag. Dat doet hij via een vastgelegd handelingsprotocol dat bestaat uit vier fases. 

Fase 0: melding, onthulling, vaststelling 

Bij de melding van een incident, of het nu gaat om een vermoeden, een onthulling of een vaststelling, brengen we eerst in kaart wat de inhoud van de klacht of melding is en hoe deze gegevens bij de API terechtkomen. Afhankelijk van hoe deze informatie gedeeld wordt, kan het nodig zijn om extra informatie in te winnen. 

Fase 1: de situatie in kaart brengen 

Als er een incident gemeld wordt, brengen we in kaart welke informatie beschikbaar is en welke gegevens ontbreken of geverifieerd moeten worden. Dat gebeurt via een gesprek met de melder, door objectieve gegevens te verzamelen, door communicatie en registratie van de melding. 

Fase 2: de ernst inschatten en advies formuleren 

Via intern overleg met een ethische commissie of via extern advies maken we een inschatting van de ernst van de feiten. Vervolgens formuleert de API een advies, rekening houdend met de verwachtingen van de betrokkenen en met de ernst van de feiten. 

Fase 3: het advies uitvoeren 

Het bestuur voert het advies uit. Dat advies kan bestaan uit interne opvolging, hulpverlening, tuchtmaatregelen en mogelijk zelfs een juridische procedure. De API heeft hier alleen een adviserende en ondersteunende rol. 

Fase 4: nazorg en evaluatie 

In de nasleep van een incident is er vaak weinig aandacht voor de beleving en de gevolgen voor alle betrokkenen. Zo kunnen gevoelens van onveiligheid of onrecht lang blijven aanslepen en ervaren mensen nadelige gevolgen. Meestal hebben de betrokkenen behoefte aan meer en betere nazorg. Nazorg en transparantie over hoe het incident is opgevolgd, zorgen voor een gevoel van veiligheid en vertrouwen. De kans dat hetzelfde soort incidenten zich herhalen, wordt ook kleiner.